De geschiedenis van De Restel

In de jaren zeventig richtten Alkense buurtbewoners en hulpverleners het Buurtgezondheidscentrum De Restèl op in de wijk Sint-Joris (Alken). Zij wilden een betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg op mensenmaat bieden. Men wilde de patiënt bewuster maken door een goede voorlichting te geven. Preventie, niet alleen van een aantal lichamelijke ziekten, maar ook van ziekten waarvan de oorzaak eerder te situeren valt in het maatschappelijk gebeuren: verkeer, werk- en schoolsituatie, relaties, woonomstandigheden, inkomen, cultuur, enz… . Zij wilden dat doen met een team van dokters, verpleegsters, bejaardenhelpsters, maatschappelijk werkers, kinesisten, enz… en de patiënt zou zeker zijn zeg hebben in het beleid van het centrum.

 

De vzw Buurtgezondheidscentrum De Restèl startte op 1 april 1976 een huisartsenpraktijk en zou een huis worden van groeiende activiteit en maatschappelijke betrokkenheid. De naam Restèl, wat het dialect is voor hakbijl, werd gekozen om zo duidelijk te maken dat men wilde kappen met de traditionele gezondheidszorg. Er werden eerst twee dokters aangeworven en enkele jaren later ook een voetverzorgster. Samen met de vele vrijwilligers vormden zij één team en op vergaderingen werden zowel het beheer van het centrum, als de organisatie van de informatieavonden besproken. De eerste jaren werden verschillende zelfhulpgroepen (bejaardengroep, diabetesgroep, rookstop-groep, …) opgericht. In de wachtzaal kon men terecht voor informatie en er verscheen ook een gezondheidskrantje.

 

In 1984 verhuist het centrum naar zijn eigen nieuwe gebouw in de Valstraat en de werking wordt ook in een nieuw kleedje gestoken. Er kwamen twee werkgroepen: de werkgroep Beheer die zich bezighield met financiën en personeelszaken en de werkgroep Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO). Beide groepen bestonden nog steeds grotendeels uit patiënten-vrijwilligers. De personeelsgroep werd uitgebreid met een dokter en een administratieve kracht en er werd overgegaan naar het werken op afspraak. En ook nu gonsde het van activiteiten: rookstoppers, menopauze, geheugentraining, rugschool, opvoedingsproblemen, vermageringsgroepen, vegetarisch koken, ontspanningsoefeningen, info-avonden rond sporten, … . Ook ging onze aandacht naar gezond bouwen en wonen: gezonde bouwmaterialen, ecologisch verantwoorde isolatie. En een werkgroep ging zich bezighouden met afval sorteren en beperken onder de slogan “Huisvuil is geen afval”. Maar van een echt eerstelijnsteam, nochtans één van de oorspronkelijke doelstellingen, was er nog geen sprake.

 

In zijn algemene vergadering van 30 september 1996, kiest een grote groep enthousiaste patiënten voor de overstap naar het forfaitaire betalingssysteem als alternatief voor de prestatiegeneeskunde en op 1 mei 1997 start het centrum daar daadwerkelijk mee met ongeveer een 800-tal ingeschreven patiënten. Dit systeem houdt een rechtstreeks afrekening tussen de zorgverstrekkers (centrum) en de mutualiteiten in, waardoor de zorg voor de patiënten kosteloos wordt. Gelijktijdig worden er verpleegkundigen aangeworven en één jaar later een voetverzorgster, een onthaalmedewerkster en een gezondheidspromotor. Het systeem opende de mogelijkheid een oude droom te verwezenlijken, namelijk het samenwerken in de praktijk van artsen, verpleegkundigen, voetverzorgster en gezondheidspromotor, het bevorderen van de eerstelijnsgezondheidszorg, het verder uitbouwen van een preventieve gezondheidszorg en het verstrekken van een betaalbare en voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg.